[ Home ]  
 
 
 
DE MOTOR
KARAVAAN

 
 
 
Dagboek

NEPAL-CHINA OVERLAND 2012

24 September - Door: Dafne de Jong
Het schip in?

   

Om 9 uur staat Musa klaar met zijn 25-jaar oude terreinwagen. "Je hebt het rijk alleen; ik rij wel met Musa mee," laat ik Theo weten. Musa neemt ook nog een vriend uit Indonesie mee en zo gaan we op pad en komen we een klein uurtje later over een heuvel op een rommelig onverhard pad naar beneden en kijken we over een prachtig blauw meer uit.

Het is er behoorlijk druk. Mensen praten door elkaar heen en onderhandelen met eigenaren van boten. Er staan een aantal vrachtwagens en een bus te wachten. Er is een soort van ferry in aantocht waarop een kraan staat.
Boven vanaf de heuvel kijken we naar iets wat alleen met een hoop fantasie beschouwd kan worden als een afmeerplek. Musa wijst de boot aan die op ons ligt te wachten. Ik vraag me af of daar 4 motoren in passen. Theo gelooft er niets van. Ik loop de heuvel af naar de boot toe. Het is een stevige boot. Met een beetje geduld moet het te doen zijn. Ze hebben eerder grote motoren vervoerd en ook auto's en zelfs een bus door twee boten naast elkaat te leggen en de de bus op dikke planken over de twee boten heen te zetten.

"Als we de motor aan de ene kant erop rijden kiept ie er aan de andere kant zo af," zegt Theo die er geen vertrouwen in heeft. Hij wil dat de motoren met de ferry overgezet worden, maar die is van het Pakistaanse leger en daar heb je speciale toestemming voor nodig. "500 dollar," wordt er gezegd als we het vragen.Als Theo het geld pakt krabbelen ze terug. Er is niemand die toestemming kan geven en tijd om die te halen hebben we niet. Bovendien zal het nog tot eind van de middag duren voor de ferry gaat vertrekken.

Voor extra stevigheid wordt besloten 2 boten aan elkaar te leggen met planken over de dekken heen. De bemanning neemt daarna steeds meer het heft in handen. Ze weten wat ze doen en na de eerste motor staat de tweede er ook zo op.
In vind teen tros touw en zet een van de motoren op het voordek vast. De bemanning kijkt het na en doet daarna met de tweede motor hetzelfde.

Als alles erop en erin staat wil de bemanning de boten toch van elkaar losmaken. Ze kunnen dan elk op 2 motoren varen ipv samen op één. De motoren zitten namelijk aan de zijkant van de boten gemonteerd. Het zijn een soort van buitenboord motoren met de propellorbladen aan lange assen.
De motoren maken een enorm lawaai, maar de uitzichten vanaf het water maken het allemaal goed.

De tocht duurt ruim een uur. We leggen bij een klein dorp aan. "Ik wijs jullie dadelijk de weg naar de Karakoram terug, zegt Musa nadat alle motoren op de kant staat en de bagage en koffers er allemaal weer open aan zitten.
We volgen het autootje dat Musa gecharterd heeft over een pad dat steeds slechter wordt. Een stukje verder neem ik het stuur weer van Leentje over. Ook ik kom er hier en daar met moeite door.

Dan komen we bij een rivier. De brug is verdwenen; ijzeren balken waar eerder nog een brugdek op gelegen heeft, liggen in het gras. Er is geen doorwaadbare plek en het loopbruggetje verderop is ook via een looppaadje dat steil naar beneden loopt over grote keien is zelfs met de lichtste motor nog moeilijk begaanbaar.

Musa belt met Abdullah van de boot. "Wacht op ons bij het guesthouse, we komen terug," Abdul denkt dat hij ons mogelijk niet naar de verste aanlegplaats kan brengen omdat het water gezakt is en de kans bestaat dat we vastlopen. Er is nu echter geen keus, ze moeten het proberen.
En dus worden de motoren weer aan boord getild en geschoven. Het gaat alleaal goed en we komen zonder problemen bij de laatste aanlegpaats aan. Het afscheid van Musa, zijn vriend en de bemanning van de boten is allerhartelijkst.

Het asfalt wat ons beloofd was, laat echter ook hier nog even op zich wachten en dus rij ik verder op de motor van Leentje. Als we daarna het asfalt oprijden liggen de mooiste bochten voor ons. Bij Erwin gaat ook het gas erop. "Schraap," doet mijn voetsteun op het asfalt. Ach ja, die lage grondspeling.

We vinden het hotelletje dat Musa geadviseerd en gereserveerd heeft voor ons. Als ik het hobbelige paadje er naar toe oprij hoor ik muziek en behalve de eigenaar, vinden we er ook een gedekte tafel en aantal mannen die er een feestje viert.
"Wij zijn allemaal van de politie," krijgen we uitgelegd en:"Kom alsjeblieft bij ons aan tafel, jullie zijn onze eervolle gasten!"

En zo komt het dat we kennis maken met het hoofd van de politie van Sost, het hoofd van de immigratiedienst waar we morgen langs moeten en nog meer chefs van de politie van naburige districten. We eten dansen, brengen diverse toasts uit (ja, ze drinken hier sterke drank dat uit China gehaald wordt), wisselen beleefdheden uit en trekke ons dan terug. Morgen gaan we de Khunjerab pas over, nadat we bij 2 van deze mannen langs geweest zijn. Zullen we ze zien? Ze zijn allemaal behoorlijk ver heen.




 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ontwerp:

(c) Copyright 2004 - 2009 by Studio R&D
Alle auteurs- en beeldrechten zijn voorbehouden en
mogen niet zonder schriftelijke toestemming voor welk doeleinde dan ook gebruikt worden
Zie ook de
disclaimer