Het was de beste nacht die ik gehad heb deze reis. Ik ging vol goede moed achterop de motor. Het landschap waar we doorheen rijden is een droge dorre woestijn. Af en toe wat groen, droge rivierbeddingen, soms een oase.
De temperatuur liep op tot 42 C en het zou dus weer een zware dag worden. Sjef reed zijn band lek, natuurlijk midden in de zon. Gelukkig was de politieauto bij ons en kon ik tegen het wiel van de auto in de schaduw van de auto zitten, want ik voelde me niet lekker. Er werd meteen koud water over mijn rug gegoten en ik kreeg cola en wat koekjes om te eten. Daarna ging het weer iets beter.
We reden vandaag door een erg arm gebied. Sommige mensen hebben een kudde geiten of schapen of hebben een klein stukje land om te bewerken. Anderen bestaan (nauwelijks, lijkt me) van het kapotslaan van stenen tot grint voor de wegenbouw. Op een gegeven moment, niet ver meer van ons eindpunt, zag ik gelukkig een rivier waar ook water in stond. Ja, zelfs snelstromend water. Ik was zo blij voor de mensen. Het is volgens mij een hel om daar te moeten leven.
Wat ben ik dan blij met ons kikkerlandje dat vier jaargetijden kent en voldoende water heeft.
Als je hier rond rijdt realiseer je je dat iedereen toch zuinig met water om moet gaan. Gelukkig heb ik ondanks mijn slechte dag toch wat om me heen kunnen kijken. Het blijft een mooie en spannende reis met heel veel indrukken en ervaringen.
29 Maart - Door: Dafne de Jong
Het gas erop
Had de MotorKaravaan het gisteren moeilijk vanwege de warmte en het ongelooflijke lage tempo, vandaag ging het gas erop. Rob, die toen hij gisteren een poging waagde aan de uitlaatgassen en de hitte te ontsnappen door voor het konvooi uit te gaan rijden niet alleen door de politie werd teruggeroepen, maar ook door zijn reisgenoten gevraagd werd achteraan te gaan rijden (Ludo zou Rob niet bij kunnen houden met zijn kapotte schokbreker), had nu zelf de grootste moeite het konvooi bij te houden...
Hij raakt het konvooi op een gegeven moment zelfs helemaal kwijt. "Wij moeten nog 180km," hoor ik van Jan, die ook vertelt dat er heel hard (110) wordt gereden. "Rob liet net weten nog 200km te moeten, dus hij zit achter jullie," zeg ik.
Jan doet zijn best het konvooi te laten wachten terwijl ik me afvraag hoe Ludo het voor elkaar krijgt zo hard te gaan en me verbaas over het feit dat er niet op elkaar gewacht wordt op kruisingen.
"Ze weten niet eens met hoeveel we zijn," had Jan gezegd. Aan de andere kant is het ook bijna onmogelijk om vanaf de voorkant van een konvooi 11 motoren achter je in het visier te houden, laat staan met zo'n snelheid. Dat lukt alleen als alle deelnemers daar actief aan meedoen.
"Kan zijn dat Rob bij een rotonde rechtdoor gegaan is waar wij rechts gingen," komt even later het bericht binnen en: "Ik moet weer vertrekken." Het heeft dus ook geen zin meer om aan Rob door te geven waar het konvooi is. Ik meld Rob dat de groep doorrijdt en Rob zelf kan nu vrij van alle druk en, onzes inziens ook een stuk veiliger, zelf zijn weg zoeken.
Toch is leuk anders en ik ben blij als een paar uur later het bericht binnen komt dat ze allemaal op de plaats van bestemming zijn aangekomen.

De vrachtwagenchauffeurs in Pakistan zijn een slag apart. Ze maken van hun vrachtwagen kleine paleisjes die de allergrootste betekenis in hun leven innemen. Zodra ze stoppen moet er gepoetst worden en natuurlijk zijn ze apentrots op hun bolides.



|