Tempels en Buddha’s
Je
moet soms wel 3 keer je ticket laten zien alhoewel
je de eerste keer de entree passeert, maar er
zijn heel veel Chinezen die werk nodig hebben
en die moeten natuurlijk wel iets doen. Vanmorgen
om 6.30 uur was het nog fris toen we opnieuw de
grote muur beklommen. De zon ging nog achter de
berg schuil en we klommen omhoog tot waar de stralen
de muur verwarmen. De oppasser, die zijn jas nog
over zijn uniform had en die net, terwijl hij
om ons ticket vroeg zijn hand omhoog stak en met
zijn vingers over elkaar wreef ten teken dat hij
geld wilde, is achter ons aan gelopen omdat we
zijn vraag negeerden. In toeristisch China heeft
Mao’s Rode Boekje geen waarde. In plaats
daarvan regeren geld en hebzucht. We moeten de
man teleurstellen; onze tickets zijn authentiek
en geldig.

Het is een mooie weg die
ons naar Chengde brengt. Chengde is een kleine
stad (220.000 inwoners). We bezoeken hier vanmiddag
twee tempelcomplexen, zowel Chinees als Tibetaans,
waar het grootste houten Buddhabeeld ooit gemaakt
staat. “De Tibetaanse kloosters hebben geen
ramen zodat de monniken geen vrouwen kunnen zien,”
legt onze gidse Mary uit (het zou kunnen). Ook
het verhaal over de goede relatie tussen China
en Tibet in de tijd (18e eeuw) dat de tempels
gebouwd zijn laat ik maar voor wat het is. Politiek
moet je je niet mee bemoeien, zeker niet hier.

Er is een duidelijk verschil
tussen de Tibetaanse en Chinese tempels. De ligging
is prachtig, het weer is perfect en de lucht helder
en blauw. Ondanks alles zijn we zo ondertussen
wel een beetje tempelmoe geworden.

Morgenochtend staat er
nog een bezoek aan de zomerresidentie van keizer
Qin (spreek uit Chin) op het programma en weer
een korte rit van ca. 180km naar een ander deel
van de grote Chinese muur.
|