Op doorreis
KeesJan is gistermiddag
nog even met de motor weggeweest en heeft een
leuk klein binnendoorweggetje gevonden die we
nu met z’n allen gaan rijden. We hebben
niet zo heel veel kilometers te gaan vandaag en
dus tijd. Het smalle weggetje neemt ons mee het
platteland op, waar groepjes mensen op het land
werken. Met 3-4 man/vrouw wordt een ploegdoor
de donkere aarde geduwd/trokken.
Het maïs is nog niet
voor de helft geoogst en ligt overal (soms ook
over een gehele rijbaan) op de weg te drogen.
Op de tv hier wordt stellig
ter kennis gegeven dat China 21% van de wereldbevolking
voedt (dat is dan dus de eigen bevolking) en daar
slechts 7% van het totale beschikbare grondoppervlak
voor gebruikt (dat is dus alle beschikbare grond
in eigen land). China haalt zijn kracht uit mankracht;
vier man trekken een hele dag een ploeg om een
klein stukje land te ploegen. Hele families zijn
bezig het maïs stengel voor stengel te oogsten
om ze daarna per driewieler te vervoeren.
Over het hoe en wat en vooral het waarom (geen
middelen etc.) stel ik mezelf iedere dag weer
vragen en bedenk ik antwoorden, maar we zijn hier
te kort en er blijven teveel kanten onbelicht
om een standpunt in te nemen.
Natuurlijk komen we uiteindelijk
weer op de doorgaande weg uit en rijden we verder
richting tussenstation Cangzhou. Als we er bijna
zijn slaan we toch weer rechtsaf. Rijden we verkeerd?
We komen uit bij een klein lokaal museumpje, waar
een hele grote ijzeren Leeuw door een raamwerk
van staanders en stutten wordt ondersteund.
Er wordt gesproken over de 6e eeuw, waarin ijzer
op zich al bijzonder was, laat staan dat een beeld
van dit formaat van ijzer gegoten werd. Een tentoonstelling
maakt duidelijk dat er van klei mallen gemaakt
zijn die gebakken zijn waarna het ijzer erin gegoten
is. Er zou steeds een laag klei toegevoegd zijn.
Jacques, die met metaal werkt, vertelt dat je
niet zomaar laag op laag kan gieten, wat het nog
bijzonderder maakt dat het beeld hier nog staat.
In Cangzhou hebben we nog
even tijd om in de stad rond te lopen. Overal,
op terrassen en in restaurants zijn groepen mensen
aan het ‘fonduen’ oftewel groenten,
vlees en/of vis en mie kort in bouillon te pocheren,
in een sausje te dopen en te eten. De serveersters
bedenken dat ze de groenten wel even op een dienblad
kunnen presenteren als we de menukaart niet kunnen
lezen en ons plaatjeswoordenboek niet de juiste
groenten-plaatjes bevat.
Als toetje verzinnen ze
fruit en mooncake voor ons. Dat laatste heeft
met het moon-festival te maken dat vandaag (volle
maan) gevierd wordt. Familie en vrienden vieren
hun vriendschap en eten mooncake. De legende die
eraan verbonden is, is een heel verhaal.
Een god (welke?) kwam naar de aarde om de mensen
te helpen en verloor daarmee zijn onsterfelijkheid.
Hij werd op een vrouw verliefd en even later trouwden
ze. Nu was er een medicijn gebrouwen waarmee hij
toch weer onsterfelijk zou worden. Zijn vrouw
vond het en nam het in. Hierdoor werd zij onsterfelijk
en niet de God. De vrouw ging (werd verbannen
misschien?) naar de maan.
Haiping vindt het leuk
de verhalen te vertellen, alleen weet ze niet
alle details en zo komt het dat het niet helemaal
duidelijk is hoe het festival dat nu gevierd wordt
zich verhoudt tot de legende. En omdat het niet
in onze reisgidsen staat moeten we het nog maar
eens googlen. Want de goede god bleef op aarde
terwijl de slechte vrouw naar de maan vertrok.
De mooncakes zijn in ieder geval lekker.
|