Naar de grens
Gister hebben Rob en Dafne geregeld dat we met
onze motoren op de nachttrein kunnen zodat we
ruim op tijd bij de grens aan zullen komen. Bijna
iedereen was blij dat het laatste stuk niet gereden
hoefde te worden en iedereen was blij omdat bijna
iedereen nu blij is.
‘s Middags, na een wat heftige lunch waar
Jacques (klein koudje opgelopen) en Dafne (iets
verkeerds gegeten) niet echt van konden genieten,
brachten we de motoren naar het station. Terwijl
de rest nog wat uitrustte gingen Jan, Rob en ik
nog even wat avondeten en om 7 uur stonden we
met zijn allen op het station.
De motoren bleken los in de trein te staan, maar
we mochten gelukkig zelf nog een paar bandjes
trekken dus we stapten met een tevreden gevoel
in de coupe, maakten ons bedje op en rustten maar
weer wat uit. Als we wakker worden zijn we al
bijna op onze eindbestemming.

Het lossen van de motoren
lijkt eerst nog wat lastig te worden omdat het
perron niet gelijkvloers is en er geen rijplaat
aanwezig is. Er zit niets anders op dan de bagage
af te laden en de motorfietsen met de hulp van
wat mensen uit de coupe te tillen. Het is een
avontuur op zich.


Het hotel waar geboekt
is blijkt te weinig kamers vrij te hebben, maar
we kunnen gelukkig terecht bij het hotel ernaast.
Het stadje/dorpje heeft bijzonder weinig te bieden
dus we hangen wat rond, doen de was en er worden
wat luchtfilters uitgeklopt.

Op het plein voor het station
staan een aantal pooltafels opgesteld. Een vrouw
in een rolstoel houdt nauwlettend alles in de
gaten, terwijl de lokale jeugd het ene na het
andere spel speelt. Rob en Boldoo nemen het tegen
elkaar op.

|