We rijden nu voor de 5e dag op dezelfde weg, de
M 53, de doorgaande route naar het Oosten. Alternatieven
zijn er niet, makkelijk, onvermijdelijk. Als je
een weg zo lang volgt, dan krijgt ze een eigen
karakter, een identiteit. Ze wordt het leidend
motief. Soms verdwijnt ze in een stad en is moeilijk
terug te vinden, soms is ze niet te missen maar
wordt toch bijna liefkozend aangeprezen, soms
is ze spiegelglad en vierbaansbreed, soms tientallen
kilometers onverhard.

Medeweggebruikers worden
lotgenoten, de trage Kamassen goedmoedige, hardwerkende
koudbloeden. Ze leggen het af tegen de pompeuze
Freightliners en de 2e hands Europese trucks,
maar dit is hun territorium. Nog steeds.
Het landschap wordt schraler,
de mensen sjofeler. De temperatuur eist dat alle
kleren uit de koffers komen. Hier wordt geen fruit
en honing langs de kant aangeboden, maar aardappels
en paddenstoelen. De uitbundig opgetuigde pleisterplaatsen
veranderen in eenvoudige boerenoptrekjes. Aan
de buitenkant is niet te zien dat hier nog iets
verkocht wordt.

Als route 66 voor Harley’s
is, dan is de M53 voor allroads. Zelfs de Truimph
van KeesJan heeft met ducttape, sjorbanden en
het spontaan lossen van enig niet essentieel plastic
het uiterlijk van een echte allroad aangenomen.
Deze weg onderga je. De Boeddha leert ons dat
het geluk schuilt in het afleggen van de weg.
De afgelopen 5 dagen lag ons geluk op deze weg.
Een weg met ballen. De M53 dus.
|