Een mistlaag hangt als een deken over het groene heuvelachtige landschap. Tussen de flarden nevel zien we boerderijtjes. Koeien rekken hun nekken om gras te eten dat eigenlijk door de lengte van het touw waaraan ze vastzitten niet bereikbaar is. Het leven is traag hier en snelheid heeft alleen de mens die ergens naar toe wil of moet, zoals deze MotorKaravaan.
Het heeft vanacht geregend en daardoor is het iets minder stoffig op de weg. Stof lijkt hier overigens overal te zitten, want in het restaurant waar we gegeten hebben ligt een laag stof bij de ramen die we niet bepaald als uitnodigend hebben ervaren. Toch was de sfeer niet stoffig en de bediening van de jonge meisjes prettig. We mochten zelfs de net gekochte CD beluisteren wat voor een medegast reden was om Marlies ten dans te vragen.
“Na zo’n rit heb ik niet veel zin in dansen,” wijst Marlies het aanzoek af. De man kijkt beteuterd en probeert haar met enkele danspassen, die aan moeten tonen dat hier een unieke danspartner staat, toch nog te verleiden. Het helpt weinig want Marlies houdt stand. Later komt een vriend van de afgewezen swingnozem zijn excuses aanbieden. Vreemde jongens die Russen.
We zijn tot nu toe gevrijwaard gebleven voor pech maar wanneer Piet even later met een lekke band stil komt te staan is dat record dus helaas gebroken. Co reed ons hier voorbij (maar daar hebben we het niet meer over). We hebben ongeveer 1,5 uur nodig om de band te vervangen en vinden het dan hoog tijd om ergens wat te gaan drinken.
90 km verderop rijden we een piepklein plaatsje in waar we een tentje vinden. Dankzij de nieuwe weg die er nu ligt, kunnen dit soort dorpen zich ontplooien. De eigenaar van een café lacht ons vriendelijk toe als we eraan komen rijden en wordt nog veel vriendelijker als Piet een klein flesje Vodka voor hem koopt. “Op de Internationale vriendschap” zegt de voormalige marine man Igor. Wij houden het bij koffie (oplos) en marsen.
Wat toch wel vreemd blijft, zijn de contrasten in een dorp zoals dit. Zandwegen met houten huisjes, water uit de beek of put, toilet buiten in een klein huisje, een Japanse auto naast de Ural motorfiets en een enorme sateliet ontvanger waardoor de beelden van het gekkenhuis buiten hun kleine dorp elke avond in kleur op de televisie te zien zijn. Zouden ze naar de puinhoop buiten hun dorp verlangen of juist blij zijn er niet bij te horen en elke avond lachend naar de beeldbuis staren. Aan Igor zijn uitdrukking te zien denk ik het laatste.
“Robert” hoor ik tot mijn grote verbazing ineens mijn naam roepen en voor mij staat een jonge Rus van een jaar of dertig met een rond gezicht met vrolijke ogen daarin. Het blijkt Joeri te zijn waar we 4 jaar geleden tijdens onze winterreis hebben overnacht en een fantastische avond met elkaar hebben beleefd. “Waar is Dafne,” vraagt hij en ik vertel hem dat ze helaas thuis zit.
We kletsen nog wat en hij vertelt de houthandel waar hij inzat te hebben verwisseld voor de autohandel en daarom hier nu is. Ook in het onmetelijk grote Rusland op deze weg, waar we al honderden anonieme autohandelaren voorbij hebben zien rijden, is de wereld ineens erg klein geworden. Op dit soort hernieuwde ontmoetingen kun je als reiziger lang teren. Het spijt ons allebei dat we verder moeten en nemen afscheid.
We rijden verder en de onverharde weg verandert constant van structuur: Van hardgereden klei tot los zand of een keienbed en dan weer een harde ondergrond. Onze snelheden variëren dan ook van 60 in het zand tot soms wel 110 op de wat beter stukken. Wanneer we Marlies en Pim in het oog krijgen stoppen we even voor een kort praatje. Ik heb bewondering voor Marlies die het toch maar flikt met de Yamaha Diversion op gewone wegbanden. “Die keien vind ik vreselijk,” zegt ze “maar het gaat steeds beter. Ze rijden weer rustig verder en ik kijk even naar mijn koffers waarvan er een wel erg scheef hangt.
Het rek is gebroken doordat er twee bouten zijn losgetrild. Mijn fout want op dergelijke wegen moet je eigenlijk elke dag de motor controleren. Wanneer we de bagage opnieuw aan het oppakken zijn stopt er een auto. De man vertelt dat 10 km verder een vrouw met een motor gevallen is. Shit, dat is Marlies. Gelukkig blijkt de schade aan mens en machine mee te vallen, hoewel de schrik er bij Marlies goed in zit.
Wanneer we in Skovorodino aankomen checken we snel bij het hotel in en gaan we op zoek naar een werkplaats. Eerst moeten we de motoren parkeren en dat doen we bij een sloperij. “Repareren” vraagt baas Sergei, “geen probleem. Kom morgen om 9 uur langs dan maken we alles weer. OK?” Typisch Rusland, denk ik, nergens een probleem in zien.
Wanneer we ‘s avonds in het restaurant van het hotel aan de praat raken met Kitiel, een jongen uit Ufa die voor Shell werkt in Skovorodino, biedt hij spontaan zijn hulp aan. Hij spreekt goed Engels en we praten over zijn werk. “Over 10 jaar is Rusland een van de belangrijkste landen ter wereld,” zegt hij trots. “En over 3 jaar ben ik belangrijk bij Shell en verdien ik genoeg geld om naar Europa te komen.” Op samenzweerderige toon vraagt hij daarna of de walletjes in Amsterdam echt zo goed zijn. Typisch Rusland denk ik.
Spoorwegovergang uitgerust met grote kleppen in het wegdek
|