Jan M., Edie en Hans waren gister laat aangekomen. Gelukkig konden we ze het waypoint sms’sen, zodat ze op hun weg makkelijker konden vinden. Ook Jaroslav’s KTM staat ondertussen naast de motor van zijn naam- en landgenoot. Theo, Jan Reuv en ik besluiten morgenochtend om 6.00 uur te ontbijten en om 6.30 te vertrekken, zodat we in de koelte van de ochtend kunnen rijden en vroeg in Los Angeles aankomen.
Toch kiezen we er niet voor de hele etappe (ruim 500km) over de interstate (snelweg) af te leggen. Er is een weg binnendoor die vele kilometers korter is. Hij loopt langs de Salton Sea naar Palm Springs en dan kunnen we daar snelweg nummer 10 op naar Los Angeles.
Rob heeft de gedetaileerde kaart meegenomen, maar gisternacht nog wel het waypoint in Los Angeles doorgegeven. We zullen het met behulp van 2 GPS-systemen moeten doen.
Theo kan met zijn GPS hier navigeren, maar geeft aan dat het niet nauwkeurig is. Ik vind de wereldkaart op ons GPS zeer uitgebreid en heb daar zonder navigatie ontzettend veel gemak van. Samen zullen we er zeker komen!
Zodra we van de ‘San Diego snelweg’ afdraaien rijden we de leegte in. We passeren Blair Road die naar het State Prison Park loopt. Geen idee wat me daarbij voor te stellen. Even verder stoppen we bij een tankstation in een verveloos dorpje waar je, net zoals in Rusland, eerst borg moet staan voor de betaling alvorens je tank te mogen vullen. In de straat zijn drie man bezig zwerfvuil langs een enkele stoeprand op te rapen. Een heeft een vuilniszak, de tweede raapt het kartonnen bekertje op waar de derde net naar gewezen heeft. En met dat binnenpretje vliegen de mijlen voorbij.
Bus Mexicanen met toiletten op de aanhanger
De Salton Sea is een sodameer. Er groeit daar helemaal niets omheen; het lijkt wel een braakliggend terrein van enorme afmeting. We zien hele groepen pelikanen, die rakelings over het wateroppervlakte vliegen zonder hun vleugels nat te maken. “Zie je wel,” denk ik, “zelfs als er niets is, is er nog van alles te zien en je te verwonderen. Zo ook als we verderop ineens langs een groen veld rijden waarop schapen grazen. Zouden ze eerst dat gras gezaaid en besproeid hebben zodat de schapen het nu op kunnen eten? Weer verderop passeren we een wijngaard en een paprika farm en dan komen we in dadelland, waar we bij een grote dadelfarm stoppen om koffie te drinken in het cafe. We eten er dadelkoekjes bij en proeven ook dadelijs.
Er moet zo min mogelijk benzine in de tank overblijven, maar als mijn meter al 30km aangeeft op reserve te staan weet ik al dat ik er toch nog een beetje bij moet hebben. We hebben even moeite de snelweg weer op te komen, want niet bij elke afrit is hier ook een oprit. Juist in dit overvolle gebied komt het GPS goed tot zijn recht en we vinden zonder problemen het motel, waar we ook Rob, Hugo en Michael treffen.
Hugo ziet er al een stuk beter uit en gelukkig is Michael, met zijn hand in het gips (tot de zwelling is geslonken) redelijk positief.
We sluiten de dag af in de “Car wash”, waar we de motoren schoonmaken voor Australie. Niet dat wij dat zelf nodig vinden. De Ozzies zijn heel erg bang voor beestjes en ziektes enzo.
Bandenwissel is hard nodig
|